VOLGRECHT
Vanaf Tot Tarief
€ 3.000- € 50.000 ———- 4%
€ 50.000,01- € 200.000——– 3%
€ 200.000,01 – € 350.000——– 1%
€ 350.000,01 – € 500.000——— 0,5%
€ 500.000,01- ———————- 0,25%
Maximale volgrechtvergoeding: € 12.500.
Uitzondering: Tot 2010 alleen bij overleden kunstenaars.
Vergoeding op doorverkoop van kunstwerken (Volgrecht)
Inleiding
Het volgrecht is het recht van de maker van een origineel van een kunstwerk om bij iedere latere doorverkoop van dat werk een percentage te ontvangen van de verkoopprijs. Het volgrecht wordt op 1 april 2006 ingevoerd door een wijziging van de Auteurswet. Met deze wetswijziging wordt een Europese richtlijn uitgevoerd.
Het volgrecht is beperkt tot originelen van kunstwerken, waaronder verstaan worden de originelen van werken van grafische of beeldende kunst (zoals schilderijen en beeldhouwwerken). Bovendien is het volgrecht alleen verschuldigd als bij de verkoop van het werk een professionele kunsthandelaar betrokken is, zoals veilinghuizen en galeriehouders. Op bijvoorbeeld verkopen tussen particulieren onderling rust geen volgrecht. De vergoeding, die aan de kunstenaar ten goede komt, is alleen verschuldigd bij verkoopprijzen vanaf 3.000 euro.
De volgrechtvergoeding is verschuldigd door de professionele kunsthandelaar die bij de verkoop betrokken is.
Het volgrecht
Het volgrecht is het recht van de maker van een origineel van een kunstwerk om bij iedere latere doorverkoop van dat werk een percentage te ontvangen van de verkoopprijs. Het volgrecht is onvervreemdbaar en is niet voor afstand vatbaar. Dat wil zeggen dat de kunstenaar zijn volgrecht niet kan overdragen aan een ander. Bovendien kan hij niet in een contract afspreken dat hij geen beroep zal doen op het volgrecht. Het volgrecht “kleeft” dus als het ware aan het kunstwerk; het recht volgt het kunstwerk en komt altijd ten goede aan de kunstenaar. De kunstenaar kan natuurlijk wel het kunstwerk zelf verkopen. Als een kunstenaar overlijdt, kan het volgrecht overgaan op zijn nabestaanden of andere erfgenamen. Het volgrecht eindigt 70 jaar na het overlijden van de kunstenaar.
Doelstellingen
De wet Volgrecht (wetsvoorstel 29 912) is de uitvoering van de Europese richtlijn 2001/84/EG.
Alle landen van de Europese Unie moeten deze richtlijn in nationale wetgeving omzetten. De richtlijn beoogt te waarborgen dat de makers van originelen van kunstwerken in economisch opzicht kunnen profiteren van het succes van hun werken. Het volgrecht heeft volgens de richtlijn tot doel een evenwicht tot stand te brengen tussen de economische positie van enerzijds makers van originelen van kunstwerken, die meestal alleen van de eerste verkoop van hun werk profiteren, en anderzijds andere scheppende kunstenaars die wel van verdere exploitatie van hun werken profijt trekken (zoals auteurs van boeken, waarvan een tweede oplage wordt uitgegeven).
Traditioneel wordt het volgrecht gezien als verwant aan het auteursrecht. Het volgrecht volgt namelijk uit het auteurschap. De wet Volgrecht wijzigt dan ook de Auteurswet. In de artikelen 43 tot en met 43g van deze wet wordt nu het volgrecht geregeld. Deze artikelen regelen wie er recht heeft op het volgrecht, welke soort kunstwerken onder het volgrecht vallen, wie het volgrecht moet betalen en wanneer aanspraken op het volgrecht verjaren. De tarieven van het volgrecht (de vergoedingspercentages) worden geregeld in een afzonderlijk besluit.
De belangrijkste regels
Het volgrecht is niet verschuldigd bij iedere verkoop van kunstwerken. De belangrijkste vereisten zijn:
– het moet gaan om de verkoop
– van originelen van werken van grafische of beeldende kunst (of exemplaren daarvan in beperkte oplage)
– waarbij een professionele kunsthandelaar is betrokken als koper, verkoper of tussenpersoon,
– waarbij de verkoopprijs € 3.000 of meer bedraagt, en
– waarvan de kunstenaar niet langer dan 70 jaren daarvoor is overleden.
Verkoop
Het volgrecht is alleen van toepassing op de verkoop van originelen van kunstwerken. Er is dus geen volgrecht verschuldigd wanneer een kunstwerk bijvoorbeeld wordt verhuurd, uitgeleend, geruild of geschonken. Huurkoop is een vorm van koop en valt dus wel onder het volgrecht. Onder “leasing”
worden in de praktijk veel verschillende soorten overeenkomsten verstaan. Meestal zal het gaan om een vorm van huurkoop of huren. Bij leasing van kunstwerken zal dus gekeken moeten worden naar de bedoelingen van partijen.
Voor de toepasselijkheid van het volgrecht is bovendien vereist dat het gaat om een verkoop na de eerste vervreemding van het kunstwerk door de kunstenaar. De eerste verkoop door de kunstenaar zelf valt dus niet onder het volgrecht. Dat zou ook weinig zin hebben, omdat hij zelf gerechtigd is op het volgrecht. Onder “vervreemding” valt iedere situatie waarin de kunstenaar zijn eigendom op het kunstwerk zelf (het object) overdraagt aan een ander. Dat kan dus ook door schenking of ruil zijn.
Kunstwerken waarop het volgrecht rust
Het volgrecht rust alleen op zogenoemde originelen van kunstwerken. Volgens de wet zijn dat: “werken van grafische of beeldende kunst, zoals afbeeldingen, collages, schilderingen, tekeningen, gravures, prenten, lithografieën, beeldhouwwerken, tapisserieën, keramische werken, glaswerk en foto’s, voor zover dit door de maker zelf is vervaardigd, of het een exemplaar betreft dat anderszins als origineel van een kunstwerk wordt beschouwd.” De wet geeft geen uitputtende opsomming van kunstwerken die onder het volgrecht vallen. Het is dus niet uitgesloten dat in de toekomst ook andere of nieuwe soorten kunstwerken onder het volgrecht vallen. Wel zal het altijd moeten gaan om een werk van grafische of beeldende kunst. Een roman of een muziekcompositie valt dus niet onder het volgrecht. Met “origineel” wordt in dit verband bedoeld dat het moet gaan om het oorspronkelijke werk, waarin de kunstenaar zijn scheppende prestatie tot uitdrukking heeft gebracht. Kopieën of afgietsels die later van dat kunstwerk zijn gemaakt door anderen dan de kunstenaar zelf, vallen dus niet onder het volgrecht.
Op deze hoofdregel geeft de wet een belangrijke uitbreiding. Behalve de oorspronkelijke kunstwerken, vallen onder het volgrecht ook exemplaren (kopieën of afgietsels) van deze werken, voor zover deze door de maker zelf, of op zijn gezag in een beperkte oplage zijn gemaakt. Het komt in de praktijk regelmatig voor dat kunstenaars zeefdrukken maken of laten maken van een schilderij dat ze hebben gemaakt. Ieder afzonderlijk exemplaar wordt vervolgens voorzien van een uniek nummer (bijvoorbeeld nummer 24 van de 50) en met de hand gesigneerd. Deze exemplaren vallen dus ook onder het volgrecht.
Professionele kunsthandelaar
Niet op iedere doorverkoop van een kunstwerk is volgrecht van toepassing. Vereist is dat bij de verkoop een professionele kunsthandelaar betrokken is als koper, verkoper of bemiddelaar. Een professionele kunsthandelaar is iemand die zijn beroep of bedrijf maakt van de (ver)koop van kunstwerken of van het als tussenpersoon tot stand brengen van koopovereenkomsten. Gedacht kan worden aan een galeriehouder of een veilinghuis. Voor verkopen waarbij alleen particulieren betrokken zijn, is geen volgrecht verschuldigd. De professionele kunsthandelaar is altijd degene die verplicht is tot het betalen van de volgrechtvergoeding, of hij nu koper, verkoper of tussenpersoon is. Hij kan besluiten deze vergoeding door te berekenen, bijvoorbeeld in de koop- of verkoopprijs.
Drempelbedrag
Voor de toepassing van het volgrecht geldt een drempelbedrag. Bij een verkoopprijs onder de € 3.000 is geen volgrechtvergoeding verschuldigd. Komt de verkoopprijs wel boven de drempel uit, dan moet de volgrechtvergoeding worden berekend over de totale verkoopprijs, en dus niet alleen over het deel dat boven de drempel uitkomt.
Duur van het volgrecht
Het volgrecht zelf blijft niet voor eeuwig kleven aan het kunstwerk. De duur van het volgrecht is gekoppeld aan de duur van het auteursrecht op het werk. Dit betekent in de praktijk dat het volgrecht vervalt door verloop van 70 jaar, te rekenen van de 1e januari van het jaar na het sterfjaar van de maker. Op werken van bijvoorbeeld Rembrandt en Vincent Van Gogh rust dus geen volgrecht meer.
Verjaring van de vordering
Wanneer de verkoop van een kunstwerk voldoet aan de hierboven genoemde vereisten, ontstaat er een aanspraak van de kunstenaar, of zijn erfgenamen, op een volgrechtvergoeding. Deze vergoedingsaanspraak is niet eeuwig durend, maar verjaart in beginsel door verloop van vijf jaar, te
rekenen vanaf de dag waarop de rechthebbende bekend werd met zowel de opeisbaarheid van de vergoeding als met de betalingsplichtige persoon.
De uitzonderingen op de regels
Geen wet zonder uitzonderingen. Dat geldt ook voor het volgrecht. Op de hierboven genoemde regels gelden de volgende uitzonderingen:
Doorverkoop binnen drie jaar
Als de verkoper van het kunstwerk het werk minder dan drie jaar vóór de verkoop heeft verkregen van de kunstenaar zelf, en de verkoopprijs niet hoger is dan € 10.000, dan is over deze verkoop geen volgrechtvergoeding verschuldigd. Wanneer bijvoorbeeld een kunstenaar zijn werk aan een galerie
verkoopt en de galerie verkoopt het werk 2,5 jaar daarna voor € 8.500, dan is daarover geen volgrechtvergoeding verschuldigd. Over de eerste verkoop door de kunstenaar zelf is nooit een volgrechtvergoeding verschuldigd.
Verkoop aan een museum
Wanneer iemand, die geen professionele kunsthandelaar is, aan een museum een kunstwerk verkoopt, dan is daarover geen volgrechtvergoeding verschuldigd. Vereist is dat het gaat om een museum dat handelt zonder winstoogmerk en is opengesteld voor het publiek. Voor de omgekeerde weg (een
museum dat kunstwerken verkoopt) geldt deze uitzondering niet.
Tot 2010 geen vergoeding voor erfgenamen
Wanneer kunstwerken van overleden kunstenaars worden verkocht, zou normaal gesproken (tot 70 jaar na de dood van de kunstenaar) een volgrechtvergoeding verschuldigd zijn aan diens nabestaanden. Op dit punt bevat de wet echter een uitzondering. Tot 1 januari 2010 is er is geen volgrechtvergoeding verschuldigd voor verkopen van werken van kunstenaars die op het moment van de verkoop al overleden waren. De reden voor deze uitzondering is dat de praktijk nog voldoende tijd moet krijgen om maatregelen te treffen die ervoor moeten zorgen dat nabestaanden kunnen worden opgespoord. De regering kan deze termijn verlengen tot uiterlijk 2012.
De hoogte van de volgrechtvergoeding
De volgrechtvergoeding wordt berekend als percentage van de verkoopprijs. Daarbij wordt een zogenoemd degressief tariefstelsel gehanteerd: hoe hoger de verkoopprijs, hoe lager het te betalen percentage. De tarieven zijn nagenoeg geheel vastgelegd in de richtlijn en zijn overgenomen in een afzonderlijk besluit (Besluit Volgrecht).
Vergoedingspercentages
De hoogte van de vergoeding wordt als volgt berekend:
• 4% van het deel van de verkoopprijs tot en met € 50.000;
• 3% van het deel van de verkoopprijs van € 50.000, 01 tot en met
€ 200.000;
• 1% van het deel van de verkoopprijs van € 200.000,01 tot en met
€ 350.000;
• 0,5% van het deel van de verkoopprijs van € 350.000,01 tot en met
€ 500.000; en
• 0,25% van het deel van de verkoopprijs hoger dan € 500.000.
De totaal te betalen volgrechtvergoeding is bovendien gebonden aan een bovengrens van € 12.500. Daardoor is over het deel van de verkoopprijs dat boven de € 2.000.000 ligt feitelijk geen volgrechtvergoeding verschuldigd. Slechts in uitzonderingsgevallen zullen werken van hedendaagse kunst in de vijfde schijf terecht komen. Bij de berekening van de verkoopprijs tellen eventuele belastingen (zoals BTW over de verkoop) niet mee. Bij het bepalen van het bedrag waarover het volgrecht moet worden berekend, moet gekeken worden naar de prijs die de koper uiteindelijk bereid is te betalen voor het kunstwerk zelf. Vanuit de Europese Commissie is aangegeven dat dit betekent dat een eventueel opgeld, dat bijvoorbeeld door veilinghuizen in rekening wordt gebracht en door de koper moet worden betaald, wel moet worden meegeteld bij de berekening van de hoogte van het volgrecht.
Rekenvoorbeeld
Stel dat een beeldhouwwerk wordt geveild voor € 250.000, exclusief BTW, maar inclusief opgeld. Over het deel van de verkoopprijs tot en met € 50.000 moet 4% volgrechtvergoeding worden betaald (€ 2.000); over het deel van de verkoopprijs van € 50.000 tot en met € 200.000 moet 3% worden betaald (€ 4.500); over het deel van de verkoopprijs van € 200.000 tot en met € 250.000 moet ten slotte 1% worden betaald (€ 500). De totaal te betalen volgrechtvergoeding bedraagt dan € 2.000 + € 4.500 + € 500 = € 7.000.
Rechthebbende
Rechthebbende op de volgrechtvergoeding is de kunstenaar zelf. Hij kan zijn volgrecht niet vervreemden en er ook geen afstand van doen. Tot 2010 komt hoeft er geen volgrechtvergoeding te worden betaald voor de verkoop van werken van al overleden kunstenaars. Na 2010 komt de volgrechtvergoeding toe aan de erfgenamen van de overleden kunstenaar.
Om in Nederland recht te hebben op het volgrecht, moet de kunstenaar onderdaan zijn van de Europese Unie (EU) of van een land dat lid is van de Europese Economische Ruimte (EER, EU landen aangevuld met Noorwegen, Ijsland en Liechtenstein). Kunstenaars die geen onderdaan van de EU of
EER zijn, kunnen slechts in twee gevallen in Nederland aanspraak maken op een volgrechtvergoeding. Allereerst wanneer zij in Nederland hun gewone verblijfplaats hebben. Voorts wanneer zij onderdaan zijn van een land dat ook een volgrecht toekent aan onderdanen van de EU of EER. Er moet in dat
laatste geval dus sprake zijn van wederkerigheid.
Betalingsplichtige
De professionele kunsthandelaar is altijd degene die verplicht is tot het betalen van de volgrechtvergoeding, of hij nu koper, verkoper of tussenpersoon is. Hij kan besluiten deze vergoeding door te berekenen, bijvoorbeeld in de koop- of verkoopprijs.
Door – of namens – een rechthebbende op het volgrecht kunnen in voorkomende gevallen civielrechtelijke acties tegen nalatige betalingsplichtigen worden gestart.
De uitoefening van het volgrecht
Het volgrecht is verwant aan het auteursrecht. In de praktijk komt het regelmatig voor dat auteursrechten niet door iedere auteursrechthebbende afzonderlijk worden uitgeoefend, maar dat één organisatie namens een groep van rechthebbenden optreedt om het auteursrecht te handhaven. Dit wordt collectief beheer genoemd. In bepaalde gevallen schrijft de Auteurswet voor dat het auteursrecht niet individueel kan worden uitgeoefend, maar alleen collectief kan worden uitgeoefend. Daarbij kan gedacht worden aan het recht op een vergoeding voor reprografische verveelvoudigingen (reprorecht). In dat geval wordt gesproken over verplicht collectief beheer. In andere gevallen, waarin de rechthebbenden zelf kunnen besluiten of zij hun rechten collectief of individueel uitoefenen, wordt gesproken van vrijwillig collectief beheer. De richtlijn laat op dit punt de keuze aan de lidstaten.
Nederland heeft gekozen voor vrijwillig collectief beheer. Rechthebbenden kunnen besluiten hun rechten individueel uit te oefenen, of om het beheer daarvan op te dragen aan een collectieve beheersorganisatie. Het staat rechthebbenden dus vrij om het beheer van het volgrecht vrijwillig aan een collectieve beheersorganisatie op te dragen. De uitvoering van het volgrecht zal in de praktijk voor een belangrijk deel gebeuren door organisaties, die zich toeleggen op vrijwillig collectief beheer.
De Stichting Beeldrecht (een organisatie voor het beheer van rechten van beeldende kunstenaars) heeft aangegeven dat zij voor de bij haar aangesloten rechthebbenden het volgrecht in Nederland zal innen. Professionele kunsthandelaren die op zoek zijn naar de rechthebbende aan wie zij de verschuldigde volgrechtvergoedingen moeten betalen, kunnen zich dus in eerste instantie wenden tot deze stichting.
Relevante internetsites
– www.auteursrecht.nl (auteursrecht)
– www.cvta.nl (verplicht collectief beheer)
– www.beeldrecht.nl (Stichting Beeldrecht)
– http://home.tiscali.nl/~NedArt/ (Stichting NedArt).
Meer exemplaren van dit informatieblad kunt u aanvragen bij of downloaden van de internetsite:
Postbus 51 Infolijn
Telefoon 0800-8051 (gratis)
Openingstijden maandag t/m vrijdag van 9.00 uur – 21.00 uur
Internet: www.postbus51.nl
E-mail: vragen@postbus51.nl
Aan de inhoud van dit informatieblad kunnen geen rechten worden ontleend.