Bergense school
Groep schilders die in Bergen woonden en werkten gedurende een periode van 1912 tot 1952.
Het kunstenaarsdorp Bergen kwam tot bloei vanaf 1910. Een inspiratiebron voor de ontwikkeling van de kunstenaars- gemeenschap was de Fransman Henri le Faucoconnier die er zelf in 1916 en 1919 verbleef. Het centrum van het expressionistisch kubisme verschoof rond 1915 van Amsterdam naar Bergen.
Het Bergens expressionisme wordt gekenmerkt door grove hoekige vormen, donkere kleuren en een zware toets. Men richt zich op het landschap en het stilleven. De verzamelaar en amateurschilder Piet Boendermaker was de steun en toeverlaat achter vele kunstenaars in Bergen.
In de Noordhollandse badplaats Bergen is rond 1915 een moderne-kunstbeweging, de Bergense school, ontstaan waarmee de gemeente zich nu sterk profileert. Het plaatselijke Museum Kranenburgh is voor een groot deel gewijd aan de kunstenaars die tot die groep behoorden.
Het naburig Stedelijk Museum Alkmaar heeft de grootste Nederlandse collectie Bergense School in bezit. In het museum is een permanente- en een wisselopstelling van werk van schilders van deze stroming te bewonderen.
In Museum Kranenburg hangt ondermeer een ‘Liggend naakt’ dat is gemaakt door de belangrijkste Nederlandse vertegenwoordiger van de groep: Leo Gestel. Hoewel het schilderij vervaardigd werd voordat hij zich definitief in Bergen vestigde, hoort het toch in dit verhaal over het ontstaan van de Bergense school thuis. Het toont namelijk hoezeer Gestel zich oriënteerde op buitenlandse kunststromingen zoals het neo-impressionisme. Daarmee kwam hij in contact door veel te reizen.
In 1914 toog Gestel met zijn vrouw en een paar andere kunstenaars naar Mallorca. Daar wilden zij de Nederlandse winter ontlopen.
Met het kunstenaarsgezelschap was ook de Amsterdamse makelaar Piet Boendermaker naar Mallorca afgereisd. Hoewel hij geen artistieke inbreng had, speelde hij wel een wezenlijke rol binnen de Bergense school. Hij vond het heerlijk om zich te omringen met kunstenaars en had een aardig financieel vermogen. Toen hij in Bergen ging wonen, ontwikkelde hij zich tot een soort mecenas. Hij kocht tientallen schilderijen en gaf vele opdrachten. Vandaar dat in zijn buurt een hele schilderskolonie groeide. Om kunstenaars naar Bergen te lokken was er dus een mecenas nodig. Maar dit verklaart nog niet hoe zij tot een samenhangende uitdrukkingsvorm kwamen….